top of page
Artikel

ZULLEN ER LOOFHUTTEN IN KIEV ZIJN?

ZULLEN ER LOOFHUTTEN IN KIEV ZIJN?

Honderd jaar geleden. Het is het begin van de twintigste eeuw. Oekraïne, Kiev. Met een antisemitische generaal als gouverneur.

Een week vóór het Soekotfeest vaardigt hij een verbod uit: er mogen geen loofhutten worden gebouwd op het grondgebied van de stad. Reden? Brandgevaar...

Wat nu? Wat is een Soekotfeest zonder soekot?!

Brodsky, een vermogend man, Zlotopolski, een ondernemer en de jurist Kupernik proberen door de gouverneur ontvangen te worden. Deze weigert. Zijn besluit staat vast; hij zal het verbod niet intrekken. Brandgevaar!

Matses zou je, als ze verboden zouden zijn, nog altijd in het verborgene kunnen eten. Tefillien hebben joodse mannen in de kampen gelegd, liggend in bed onder de dekens. Joodse vrouwen hebben zich ongemerkt in rivieren en beken ondergedompeld, wanneer het plaatselijke mikwe-bad 'om hygiënische redenen' door de autoriteiten was gesloten. Maar ongemerkt een soeka bouwen terwijl extra blauw op straat surveilleert, dat zal niet mogelijk zijn in Kiev.


Opnieuw komen joodse leiders en bestuurders in vergadering bijeen. Eitses, ideeën. Wat te doen?

Dan heeft Margolin een idee. Hij is reder van een vloot binnenschepen. 'Op het grondgebied van Kiev, het grond-gebied, is het ons verboden soekot te bouwen. Maar is water,' vraagt Margolin, 'is de Dnjepr grond-gebied? Met andere woorden: overtreden wij het strenge verbod van de gouverneur wanneer wij soekot op mijn schepen bouwen?'

Mr. Kupernik geeft antwoord: 'Het dek van een schip valt volgens mij juridisch niet onder het begrip grondgebied. Als wij een soeka op een schip bouwen, overtreden wij het verbod van de gouverneur niet. Want van brandgevaar voor de stad - hèt argument van de gouverneur - is immers geen sprake!

x x x x x

En zo wordt besloten. In het grootste geheim bouwt men twee soekot op een van Margolins grote schepen. Voedsel en drank wordt aangevoerd; op kosten van Margolin. Op Erev Soekot, de dag vóór, worden de joodse inwoners van Kiev ingelicht èn uitgenodigd. Wat een verbazing, opluchting, blijdschap!

Niet bij de politie. Maar wat kunnen zij doen? Van brandgevaar is immers geen sprake. En de beide loofhutten staan niet op grondgebied van Kiev.

De gouverneur is woedend wanneer hij op de hoogte wordt gesteld. Dit zal, kan, mag hij niet tolereren. Naar Siberië met de aanstichters van deze opstand!


Wanneer hij, door agenten begeleid, het dek van de Soekotboot betreedt - de 'opvarenden' zijn heel gespannen geworden en ongerust - neemt de rabbijn van Kiev het woord: 'Geachte generaal, geachte gouverneur, moge het U duidelijk zijn dat geen aardse kracht, geen aardse macht ons kan weerhouden om de geboden die G.d ons heeft geboden, te vervullen. Ook al bevinden wij ons in ballingschap, onder vreemde heerschappij. Onze heilige Tora schrijft ons voor deze dagen in loofhutten te verblijven en ook al bevinden wij ons, ik herhaal, bijna tweeduizend jaar in ballingschap, wij hebben vastgehouden en zullen blijven vasthouden aan de voorschriften die G.d ons in Zijn Tora heeft gegeven!'

De vastberaden, met diepe emotie uitgesproken woorden van de rabbijn maken diepe indruk, ook op de gouverneur. Hij drukt de rabbijn respectvol de hand en verlaat met zijn gevolg het schip.

Vanaf dat moment is de gouverneur een vriend van de joodse gemeenschap.

Comments


bottom of page