WATER!
In de tijd van de Tempel werden er speciaal met Soekot waterplengoffers gebracht.
De vreugde dan was zo groots en intens dat de geleerden tot de conclusie kwamen dat wie die vreugde niet heeft meegemaakt eigenlijk niet weet wat werkelijke vreugde kan zijn.
Over deze vreugde en de viering daarvan een gedicht, ontleend aan ‘Achthonderd Gezegden en Verhalen onzer Rabbijnen - verklarend berijmd door S.M. Schepp te Maastricht. 5662-1901
Uitgegeven door J.L. Joachimsthal, Amsterdam.
Geen groter vreugde werd ooit gezien,
Dan Isrel had bij ’t waterhalen.
Van gouden luchters, wel voorzien
Met olie, kwam het licht uitstralen.
Veel olieschalen, goed gevuld,
Verspreidden licht in alle hoven,
Daar jonge priesters met geduld
Steeds versche brandstof brachten boven.
Voorname mannen dansten rond
Met groote fakkels in hun handen,
Zij wierpen ze op, om dan terstond
Weer ze op te vangen, schoon zij brandden.
Op instrumenten zonder tal
Werd er gespeeld door de Levieten,
Geloofd, gezongen overal,
Zoo dat een ieder moest genieten.
Men schepte ’t water uit een bron,
En nauwelijks was men aan den tempel,
Of ieder juichte, wat hij kon,
Nog voor men overschreed den drempel.
Trompetgeluid, bazuingeschal
Weerklonk alom van alle zijden.
Geen ongeluk of ongeval
Kwam voor, men wist zulks te vermijden.
Een ieder was dan ook verheugd,
Dat hij dit feest weer mocht beleven.
Zoo wordt een feest gevierd in deugd,
Door G.d’s bevelen na te streven.
Comments