U hebt het al begrepen, op de eerste Sjabbat na Simchat Tora wordt weer met de wekelijkse lezing uit de Tora begonnen. En omdat het eerste woord uit de Tora bereesjiet is, wordt deze Sjabbat – niet verwonderlijk - Sjabbat Bereesjiet genoemd.
Bereesjiet. De eerste letter van dit woord is, zoals gezegd, een beeth. Daarmee is de beeth ook de éérste letter van de Tora en dus van heel Tenach, de Bijbel. Dat moet een diepe betekenis hebben.
G.d had veel redenen juist met deze letter Zijn Openbaringsboek te beginnen. Een van deze redenen: zoals de letter beeth naar drie kanten gesloten is en slechts aan één kant open - in de leesrichting - zo is de wereld alleen vanaf het moment dat hij is geschapen, te begrijpen. Het is ons niet gegeven het wezen van de Schepping zelf te vatten en evenmin wat aan de Schepping vooraf ging.
- eigenlijk is dit verkeerd geformuleerd, want het verschijnsel Tijd is bij de Schepping begonnen. Dus van 'aan de Schepping vooraf' kunnen wij eigenlijk niet spreken -
Het 'vooraf' is net zoals de letter beeth voor ons gesloten. Daar kunnen wij niet bij. Niet filosofisch, niet natuurwetenschappelijk. Zie de column ‘De oerknal in joods perspectief’ met het citaat van professor Jastrov van de NASA in VORST ONTDOOIT (blz.42-44).
Tenzij ons informatie 'van Boven' wordt verschaft. Daarover schreef ik in het artikel 'Mijn kleindochter en de Schepping', waarin ik een chassidische gedachte van de Ba’al Sjem Tov heb verwerkt. Zie ook de schitterende uiteenzetting van Rabbi Sjne'or Zalman van Liadi in het tweede deel van zijn boek Tanya; een uiteenzetting waarvan een wetenschapper mij zei: 'het komt verbazend veel overeen met de visie van de moderne atoomfysica'. Ik schreef dit artikel voor een vijftigplussers site.
Vreugde der Wet, dan wordt de jaarlijkse leescyclus van de Tora – de Pentateuch – de Vijf Boeken van Mozes beëindigd. Op de Sjabbat daarna wordt weer een begin gemaakt met de wekelijkse Tora-lezing. Genesis, de Schepping, ‘In den beginne,’ is een logisch begin. Logisch dus dat ik daarover in deze bijdrage schrijf.
Met mijn kleindochter zit ik voor de computer. Wij bekijken familie-foto’s. Foto’s van haar neefjes en nichtjes die in het buitenland wonen.
‘Opa, laat nog even die foto zien van de baby van tante Rivka!’
‘Nee.’
‘Hè, Opa, het is zo een schattige baby.’
‘Nee.’
‘Waarom nou niet, Opa?’
‘Omdat het niet kan.’
‘Het kan wel, Opa. Je moet gewoon terugklikken!’
‘Ja. Maar dan krijg je toch niet dezelfde foto.’
Mijn kleindochter begrijpt er niets van. Ik leg het haar uit: ‘Kijk, wat je op het beeldscherm van je computer ziet, wordt elke seconde, elke splitsecond, daarop geprojecteerd. Het beeld vernieuwt zich ieder moment. Wat je je net zag is niet wat je nu ziet. En wat je nu ziet, een seconde later, zie je daarna niet meer. Het ziet er wel eender uit, maar het is niet concreet hetzelfde beeld.’
Mijn kleindochter luistert aandachtig. En ik vervolg: ‘Bij een langzame computer zou je misschien zien dat het beeld langzaam opnieuw wordt vernieuwd. Maar bij een moderne, snelle computer zie je dat niet. Het lijkt hetzelfde beeld, zoals bij een gewone foto, maar het is het niet. Ja?’
Omdat ik er niet zeker van ben dat mijn kleindochter het begrijpt, ga ik verder met mijn uitleg: ‘Het diepere wezen van het beeld zijn eigenlijk de energiegolven die in een concrete vorm worden gegoten en zo op het scherm zichtbaar worden. Alles wat jij, lieve meid, bij voorbeeld op die babyfoto zag – het gezichtje, de ogen, het neusje, de donzige haartjes, al die verschillende kleuren en tinten – waren eigenlijk, zoals ik je al zei, zichtbaar gemaakte, vormgegoten energiegolven. Steeds opnieuw vormgegeven, steeds opnieuw geschapen!’
‘Geschapen?’
‘Ja, zo zou ik het willen noemen. Scheppen is een continu proces. Scheppen is steeds herhalen. Scheppen is niet een eenmalig gebeuren, iets wat één keer plaats vond, waarbij de wereld zo en zo veel jaren geleden tot stand kwam. Nee, de Schepping vindt voortdurend plaats. Niet hetzelfde maar toch gedeeltelijk te vergelijken met het hernieuwen van het computerbeeld, het hernieuwen van die foto van tante Rivka’s baby.’
Toegegeven, het is een beetje moeilijke kost voor mijn lieve kleindochter. Maar aan u, Vijftigplussers, wil ik graag verder uitleggen dat de Bijbel daarom in Genesis bij de Schepping van de wereld het werkwoord ‘zeggen’ gebruikt. ‘G.d zei en er was licht. G.d zei en er was een uitspansel.’ Enzovoort.
Een woord bestaat zolang het wordt uitgesproken. Wordt het niet meer uitgesproken, dan bestaat het niet meer. Daarom dus staat er ‘G.d zei.’ Het zeggen is het scheppen. Een continu proces.
‘Dat is geloof?’ vraagt mijn kleindochter die toch is blijven meeluisteren.
Ik moet er even over nadenken. Gelóóf ik dit of wéét ik dit? Geloven is het aanvaarden van iets dat niet geweten kan worden.
Ik besluit het weten te noemen. Niet ik gelóóf maar ik wéét dat de wereld elk moment door de Schepper in stand wordt gehouden, elk moment wordt hernieuwd. Te vergelijken, gedeeltelijk, met het voortdurend hernieuwen van de babyfoto op het computerscherm.
Mijn kleindochter knikt begrijpend (?). Maar misschien vraagt u zich af: waar haalt die rabbijn die zekerheid vandaan?
Mijn antwoord: omdat ik mij baseer op huidige inzichten van de atoomfysica. Zoals in een citaat dat ik ook in het herfstnummer van Joods Journaal aanhaal. Het is een citaat uit het door Bert Bakker uitgegeven ‘De Dansende Woe-Li Meesters’ van Gary Zukov: ‘De subatomaire wereld is een aanhoudende dans van schepping en vernietiging, van massa die overgaat in energie en energie die overgaat in massa. Overgangsvormen knipperen aan en uit in een kortstondig bestaan en creëren een nooit ophoudende, eeuwig nieuw geschapen werkelijkheid. Dat betekent dat we, uitgaande van de kwantumtheorie, niet mogen aannemen dat deeltjes een bestaan hebben. Zoals Heisenberg schreef: ‘In het licht van de kwantumtheorie zijn elementaire deeltjes niet werkelijk in dezelfde zin als voorwerpen uit het dagelijks leven
- zoals bomen of stenen - werkelijk zijn.’ Einde citaat.
Verborgen werkelijkheden. De diepst verborgen werkelijkheid – verborgen zelfs voor elke andere verborgen werkelijkheid – is tegelijkertijd de bron van alle verborgen en waarneembare werkelijkheden. Die bron – wil je die benoemen, dan noem je hem G’d.
En omdat die bron verborgen is, niet waarneembaar, is het de Joodse gewoonte de naam van G’d niet voluit, niet waarneembaar te schrijven, maar als het ware verborgen.
Voor mijn kleindochter nog te moeilijk om te vatten. Voor ons, Vijftigplussers, niet. Wel overdenken, laten bezinken. Zittend voor de computer, met bovenstaande uitleg, moet dat lukken.
Graag tot een volgende keer. Voor de tussentijd van de chassidische meester Rabbi Nachman van Bratzlav
een spiritueel juweeltje
ALS DE MENS MORGEN NIET BETER ZAL ZIJN DAN VANDAAG, WAARTOE DIENT DAN DIE MORGEN?
Comments