‘Sorry, Ard, had ik gezegd. ‘Ik heb een afspraak. Laat dat andere boek maar hier. Kan ik het vast doorbladeren.’
Dat ga ik dan nu doen. Even inkijken.
Even inkijken?! Het boek telt tweehonderdzesenvijftig bladzijden…
Eerst dan maar de titel. Zoals ik al eerder opmerkte: een boeiende titel. ‘Evolutie. De fascinerende ontwikkeling van het leven op aarde.’
Het boek is uitgegeven door de Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuurwetenschap & Techniek. Met o.a. een chronologie van het leven op aarde, van oer-bacterie tot en met recente intelligente levensvormen.
Ik hoop maar dat ik tot een recente levensvorm behoor.
Levensvormen. Maar wat is leven eigenlijk? Geeft het boek antwoord op deze vraag?
Ja, inderdaad. In hoofdstuk 9, getiteld: ‘De oorsprong van het leven. Wat is leven?’
Nieuwsgierig gauw bladzijde 113 opgezocht. En ik lees:
’.…de twee fundamentele aspecten van het leven, informatie voor de replicatie enerzijds en metabolisme anderzijds….Met andere woorden, het leven zou in één keer kunnen zijn begonnen met de twee functies van replicatie en metabolisme al samen verbonden, maar het zou ook in twee keer kunnen zijn begonnen…’.
En zo gaat het verder; vanaf bladzijde 113 t/m bladzijde 128. Boeiend misschien, maar mijn inziens teleurstellend. Zou het leven, zoals daar verondersteld, alleen maar een stoffelijk verschijnsel zijn?
Daar wil ik een andere keer op terugkomen. Eerst maar wat verder bladeren in het boek.
Ik stuit op het fenomeen Co-evolutie. Met als voorbeeld de bloemdragende planten en de insecten. Die Co-evolutie tussen de oorspronkelijke planten en insecten heeft volgens de schrijver - Renato Massa, emeritus hoogleraar biologie aan de staatsuniversiteit van Milaan - geleid tot het ontstaan van miljoenen soorten.
Hoe is dat proces van miljoenen jaren verlopen? Ik lees:
(1) insecten ontdekten dat stuifmeel een rijke energievoorraad is (2) planten ontdekten dat de insecten gebruikt kunnen worden om het stuifmeel te vervoeren (3) bijen ontwikkelden in de loop van miljoenen jaren een soort haargroei, wat handig bleek te zijn om het stuifmeel tijdens het vliegen vast te houden (4) ook ontwikkelden veel bijen steeds langere tongen om makkelijker bij de verborgen nectar te kunnen komen (5) bij hommels en bijen ontwikkelden zich op de achterpoten stijve borsteltjes, een soort zakje om het stuifmeel in te doen (6) veel planten ontwikkelden speciale bloemen die de insecten een tijdje gevangen konden houden, waardoor deze helemaal met stuifmeel bedekt raakten
Ik wil deze informatie even op mij laten inwerken. Mij afvragend of de formulering ‘insecten ontdekten / planten ontdekten / bijen ontwikkelden’ wetenschappelijk wel juist is.
Ik denk van niet. Het is niet alleen verwarrend, het is misschien zelfs misleidend.
Want het roept een beeld op dat wetenschappelijk niet exact onderbouwd kan worden.
Op dit moment krijg ik echter niet de gelegenheid daar dieper op in te gaan. Want een andere vorm van belangenverstrengeling in het boek trekt mijn aandacht. De vraag wordt daar gesteld hoe het proces van de bevruchting is ontstaan. En ik lees dat sommige biologen de versmelting van twee cellen tot één cel – bevruchting dus - verklaren als een poging tot kannibalisme. De grootste cellen zouden hebben geprobeerd kleinere cellen van dezelfde soort in te sluiten, maar zouden hebben geconstateerd
• opnieuw zo een discutabel woord: geconstateerd. Wat moet ik mij daarbij voorstellen? -
De tekst gaat verder: Die twee oorspronkelijke cellen specialiseerden zich. De ene cel verzamelde een grote hoeveelheid voedsel, maar werd onbeweeglijk: de macrogameten, de eicellen. Met een afmeting van een paar tiende millimeters tot verschillende centimeters. Met daarin alle genetische informatie opgeslagen.
‘Inclusief het intieme gebeuren tussen man en vrouw?’ vraag ik mij af. ‘Wat romantisch!’
(Tussen haakjes: mag – in verband met het streven naar gelijkstelling in de maatschappij - het woord ro-man-tisch eigenlijk wel gebruikt worden zolang het woord ro-vrouw-tisch niet bestaat? Haakje sluiten)
Ik sla terug naar het begin van het boek. Daar verklaart de schrijver: ‘Tegenwoordig is de evolutie van de levende wereld een vaststaand feit. Geen enkele serieuze bioloog zou het nog in zijn hoofd halen om de fundering van die theorie ter discussie te stellen.’
En even verderop: ‘Tegenwoordig wordt de evolutie gezien als een vaststaand, onbetwist feit, een even stevig wetenschappelijk model als de fundamentele wetten van de fysica.’
Stevig? Wie regelmatig publicaties over vernieuwende visies in de fysica volgt, weet wel beter. Enkele hier ter plaatse toepasselijke citaten:
‘Zowel de kwantumtheorie als de kosmologie doet de grenzen van de kennis steeds verder terugwijken.’
En: ‘Volgens de nieuwe fysica beleven wij de wereld als in een droom. In die droom lijkt de wereld duurzaam, mysterieus, zichtbaar, alomtegenwoordig in de ruimte en stabiel in de tijd. Maar over deze illusie heen verdwijnen alle categorieën van het reële en het irreële.’
Dat iemand in Evolutie gelooft, dat weet ik. Maar ik weet ook dat wat de schrijver hierboven met zo’n zekerheid aangaande Evolutie beweert, niet met de werkelijkheid overeenkomt. Veel toonaangevende wetenschappers immers hebben hun twijfels geuit wat betreft de mogelijke realiteit van evolutie en daarmee de juistheid van de Evolutietheorie. Meer dan twijfels vaak. Zij beschouwen deze theorie – zoals deze in dit boek wordt gebracht – op exact-wetenschappelijke basis hoogst onwaarschijnlijk tot en met onmogelijk.
Ik denk daarbij ook aan wat Aldous Huxley, de beroemde evolutionist en verdediger van Darwin, aan het eind van zijn leven in zijn boek ‘Confessions of a Professional Free-Thinker’ schreef:
‘Ik had redenen om te willen dat de wereld geen bedoeling zou hebben. Dus nam ik aan dat de wereld geen bedoeling had.
Ik kon redelijke argumenten vinden om mijn aanname aannemelijk te maken. Voor mij, en ongetwijfeld voor de meesten van mijn generatie, was de filosofie van zinloosheid een instrument om mij van de beperkingen van een moreel systeem te bevrijden.’
Ik besluit deze tekst ‘Wat is leven?’ naar de met zichzelf worstelende Ard te sturen. Om eventueel te gebruiken tijdens het door hem gevraagde en door mij toegezegde gesprek.
Ik ben benieuwd naar zijn reactie.
Maar mijn vraag blijft intussen onbeantwoord: ‘Wat is leven?’
Comments