5-VWO. Ik sta, op uitnodiging van de docent Biologie, opnieuw voor de klas.
Elsje had daarom gevraagd. Omdat ik haar had uitgelegd dat veel schoolboeken heel eenzijdig over de evolutietheorie schrijven. Daar wilden zij en haar klasgenoten meer over weten.
‘Wij gaan nu naar bladzijde 42 in jullie biologieboek. Lees maar mee:
De evolutietheorie die nu algemeen aanvaard is, enz.
Klopt dat?’
‘Natuurlijk niet! Althans volgens u!’ Het is Ard. (Wie anders?)
‘En wat denk je zelf?’
‘Ik denk dat het wel klopt. Anders zou het er echt niet staan. Het boek is door deskundigen samengesteld. Dus.’
De leraar vóór in de klas knikt instemmend. Conform zijn studie, zijn opleiding en bijna alle recente artikelen in zijn vakgebied.
‘U denkt er anders over,’ zie ik Elsje denken. En zij vraagt: ‘Wat is uw mening?’
Bemoedigd kijk ik haar aan. Dankbaar. Evolutie is nu eenmaal een onderwerp dat heftige reacties bij aanhangers en tegenstanders oproept. Vooral in verband met eventuele consequenties wat betreft iemands levensvisie, levensinvulling.
‘Eerder op dezelfde bladzijde,’ neem ik weer het woord, ‘staan de volgende teksten:
Tegenover de evolutietheorie staat het creationisme.
Omdat creationisten religie als uitgangspunt nemen, gaan wij op deze theorie niet verder in.
Logisch?’
‘Ja. Nee. Nee. Ja.’
Verschillende meningen in de klas.
Ik: ‘Volgens mij duidelijk niet logisch. Zelfs helemaal mis! Fout! Verkeerd!’
Verbazing in de klas: ‘Wat is daar zó helemaal mis-fout-verkeerd mee?!’
‘Alles!’
‘Alles?’
‘Ja, alles. Want het boek zegt hiermee: het is óf de ene visie óf de andere. En dat is een verkeerd uitgangspunt.’
Ik zie verwonderde gezichten.
‘Er zijn verschillende mogelijkheden,’ leg ik uit. Eén mogelijkheid:
de evolutietheorie is bewezen. Het leven is vanzelf ontstaan. Daarna is alles evolutionair verlopen. Door toeval, mutaties e.d. zoals in veel biologieboeken wordt beweerd, aangetoond, bewezen.
Een tweede mogelijkheid:
het leven is niet vanzelf ontstaan. Het leven is tot stand gebracht. en dan kan men zich logischerwijze afvragen: ‘Wat moet ik mij bij die Tot Stand Brenger voorstellen? Bestaat hij nog? Of is hij zomaar verdwenen?’
‘Best mogelijk,’ roept Ard. (Wie anders?)
‘Nee! Dat is niet waarschijnlijk. Eerst zo iets wonderlijks als het leven tot stand brengen - zie blz. 120 en verder in het hoofdstuk De Moleculaire Nanotechnologie van het Leven in het boek ‘Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp? - en daarna zou de Tot Stand Brenger van het leven zomaar verdwenen zijn? Foetsie, foetsie?!’
‘Dus u gelooft in het creationisme?’
‘Ja en nee.’
‘Ja en nee?’ De klas reageert verwonderd.
‘Zoals ik al zei, het is niet of/of. Het creationisme gaat uit van het Scheppingsproces zoals dat in Tenach - de Bijbel - en vooral in het begin van Beree’sjiet-Genesis is beschreven. En daarbij wil ik nadrukkelijk opmerken dat in creationistische publicaties sterke wetenschappelijke argumenten worden gebracht, die de evolutietheorie tegenspreken.’
‘En toch bent u slechts een ja/nee-creationist?’
‘Omdat - ik heb jullie dat al eerder laten weten – omdat ik G.d er voorlopig buiten laat. Dat doen de creationisten niet. Ik wil de evolutietheorie zuiver op wetenschappelijke gronden benaderen en beoordelen. En dus wil ik niet in mijn beoordeling uitgaan van de tekst in de Tora, de Bijbel. Deze, mijn benadering is de derde mogelijkheid.’
De leraar vóór in de klas knikt nu instemmend. ‘Ik moet toegeven: een originele benadering van u!’
Ik: ‘Nee, het is geen originele benadering van mij. Deze benadering heb ik geleerd van een van mijn leraren. Dr. Louis de Lange z.l. Hij was bioloog, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Wetenschapper, filosoof en diep gelovig. Ik heb speciaal van hem nog een prachtig artikel meegebracht dat hij heeft geschreven. Zal ik het jullie voorlezen?’
Maar dan kijk ik op mijn horloge. ‘Sorry, jongens. Dat haal ik niet voordat…’
Rrring! De schoolbel.
Een kopie van het artikel laat ik voor de klas achter: ‘Jodendom en biologie’.
Met de hernieuwde opdracht de steeds opnieuw gestelde vraag te beantwoorden: ‘Evolutie – hoeveel procent waarschijnlijk; hoeveel procent onwaarschijnlijk?’
Comments