‘Ik ga op reis en ik neem mee.’ Vakantietijd immers!
Gaat rabbijn Vorst kamperen? Met zijn vrouw? En wat zullen archeologen eeuwen later op de kampeerplek bij opgravingen vinden? Interessante vraag.
Nog interessanter: wat vond de beroemde archeoloog Jig’al Adin bij opgravingen in Israel? En wat overkwam hem in de trein van Jeroesjalajiem naar Tel Aviv? Hij vertelt het u in eigen woorden. Wow!
Aansluitend stelt rabbijn Vorst u de vraag: ‘U gaat op reis . Wat neemt u mee?’
Balak. Antisemiet in hart en nieren. Wil het Joodse volk vernietigen, chas wesjalom. En toch, toch, wordt een sidra naar hem genoemd! U hoort een paar geruststellende antwoorden.
‘Ein Jisraeel nig’alien ella bite’sjoewa – alleen door te’sjoewa/inkeer/terugkeer zal het Joodse volk worden verlost.’
Zo verklaren onze grote Joodse geleerden. En eigenlijk kunnen wij dat al in de Tora zelf lezen. Zeker nu de Drie Weken van Treur aanbreken is dit een actuele gedachte.
Heel toepasselijk ook dat dezer dagen begonnen is met het leren van het derde deel van het boek Tanya: Igèrèt Ha’Te’sjoewa. Rabbijn Vorst geeft summier de inhoud van het eerste hoofdstuk weer.
En wenst u/ons/heel het Joodse volk alle succes toe in dit Te’sjoewa-proces.